Naar wat ben je naar op zoek?

Walsha Psychosociaal 250

Psychische problemen hebben te maken met uw gevoelens en gedachten.

Sociale problemen hebben te maken met andere mensen of instanties.

Psychosociale problemen zijn een combinatie van deze twee.

Bekende problematieken zijn de stemmingsstoornissen zoals depressie en
bipolaire stemmingsstoornis, burn-out en angst.

We onderscheiden de exogene en de endogene depressie. Deze verwijzen naar de ontstaansreden. Bij de exogene vorm is de depressie een gevolg van een (negatieve) levensgebeurtenis. Bij de endogene vorm is het een verstoring van het biochemisch evenwicht in onze hersenen.

De kernsymptomen van een depressie zijn een sombere stemming of een verlies van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten. Deze symptomen manifesteren zich bijna dagelijks, gedurende het grootste deel van de dag. De klachten duren minstens 2 weken, en naast de kernsymptomen kunnen er nog andere klachten ontstaan:

  • Ongewilde gewichtstoename of gewichtsverlies;
  • Bijna dagelijkse slapeloosheid of slaperigheid;
  • Uitgesproken rusteloosheid of geremdheid;
  • Dagelijkse vermoeidheid of verlies van energie;
  • Gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoel;
  • Dagelijks verminderd concentratievermogen of besluiteloosheid;
  • Terugkerende doodsgedachten.

In totaal moeten er 5 symptomen aanwezig zijn voor de diagnose van depressie. Deze symptomen verstoren het dagelijks functioneren ernstig en zijn niet te verklaren door een andere lichamelijke aandoening of door middelenmisbruik.

Het kan zijn dat je bepaalde gevoelens herkent, maar dat ze van voorbijgaande aard zijn. We spreken dan over depressieve klachten. Bijna iedereen heeft er weleens last van, zoals na het overlijden van een dierbaar persoon.

Pas als de bovenstaande criteria zijn vervuld, spreken we van een depressie.

Er is een verband tussen erfelijke factoren en persoonlijkheidskenmerken, en het ontstaan van depressie, met vaak psychosociale stress als uitlokkende factor.

We spreken van een majeure depressie wanneer deze zich in de ernstige vorm manifesteert. Dysthyme depressie wanneer deze zich chronisch voordoet maar de symptomen matig tot licht ernstig zijn. Een specifieke vorm is de postnatale depressie.

Een bipolaire stoornis wordt ook wel een manisch-depressieve stoornis genoemd. Het is een psychiatrische aandoening, waarbij de stemming wisselt tussen zware depressieve en (hypo)manische (overdreven gevoel van energie, risicogedrag) periodes. Het is een aandoening die verantwoordelijk is voor heel wat psychisch leed. Ten minste de helft van de mensen met een bipolaire stoornis onderneemt een zelfmoordpoging. Het is dan ook heel belangrijk om de ziekte te herkennen en te behandelen, ook om herval te voorkomen.

De aandoening kent twee vormen:

  • Een type 1-stoornis wordt gekenmerkt door manische, depressieve en gemengde periodes.
  • Een type 2-stoornis wordt gekenmerkt door hypomane en depressieve periodes.

Meestal is het zo dat de depressieve periodes de overhand hebben. Het is echter belangrijk om het onderscheid te maken tussen de ziekte ‘depressie’ en de manisch-depressieve stoornis, want de behandeling is verschillend.

Burn-out is geen ziekte, maar een syndroom. Het kenmerkt zich door zowel lichamelijke, psychische als sociale klachten die gepaard gaan met een verminderd gevoel van eigenwaarde op het werk. Gezien het geen ziekte wordt genoemd is de impact zeer aanzienlijk.

Het verschil met depressie is dat een burn-out enkele gelijkaardige kenmerken heeft zoals depressie, maar burn-out is het gevolg van een langdurige overbelasting.
Het belangrijkste verschil is dat burn-out vooral gaat over een tekort aan energie. Je voelt je niet in staat nog iets te doen en zeker niet als dit werk gerelateerd is. Je kan echter wel nog genieten van dingen buiten de werksfeer. Een depressie is een stemmingsstoornis: niets is nog positief of de moeite waard, niets kan nog je interesse wekken.

Depressie                                                      Burn-out

Je voelt je emotioneel uitgeput                Je voelt je emotioneel uitgeput.
Je bent prikkelbaar.                                     Je bent prikkelbaar.
Je hebt nergens interesse voor                Je hebt nog interesse in dingen buiten je werk
je geniet nergens meer van.    .
Je hebt een heel laag zelfbeeld.              Je zelfvertrouwen heeft een deuk gekregen.
Je hebt last van doemdenken.                 Je denkt wel nog realistisch als het niet over je werk gaat.
Je hebt nergens energie voor.                  Je energie staat op een laag pitje maar is hoger dan bij een depressie.

Dit uit zich op het gebied van je psychisch welbevinden:

  • Je bent niet meer gemotiveerd op je werk.
  • Je voelt je gefrustreerd.
  • Je zelfvertrouwen kwijnt weg.
  • Je voelt je lusteloos.
  • Je hebt concentratieproblemen.
  • Je voelt je angstig.

Dit uit zich op het gebied van je gedrag:

  • Je bent onverschillig.
  • Je zondert je af.
  • Je wordt cynisch.
  • Je reageert agressief.
  • Je werkt minder efficiënt en maakt meer fouten.
  • Je gaat meer roken, alcohol of drugs gebruiken.

Angststoornissen zijn vaak voorkomende aandoeningen.
Onder angststoornissen wordt een onderscheid gemaakt naar de volgende stoornissen:

Selectief mutisme

Wanneer jij selectief mutisme hebt dan spreek je – makkelijker maar niet altijd – enkel met mensen die zeer dicht bij je staan. Met selectief mutisme ben je consistent niet in staat in sociale situaties te spreken waarin dit wel wordt verwacht, zoals op school, terwijl jij in een zeer veilige omgeving met mensen die dicht bij je staan wel spreekt. De gevolgen van het niet kunnen spreken zijn aanzienlijk voor de schoolprestaties, in de opleiding of op het werk. Ook kan de normale sociale communicatie er anderszins door belemmerd worden.

Separatieangststoornis

Met een separatieangststoornis ben je bang om van hechtingspersonen gescheiden te worden. Dit in een mate die niet past bij je ontwikkelingsfase. Je bent voortdurend bang dat je hechtingspersonen iets ergs zal overkomen, je bent angstig voor gebeurtenissen die tot het verlies of een scheiding van hechtingspersonen zouden kunnen leiden, en hierdoor vertoon je tegenzin bij hechtingspersonen weg te gaan. Je hebt vaak last van nachtmerries en lichamelijke stresssymptomen.
De symptomen ontwikkelen zich dikwijls tijdens de kinderjaren hoewel ze nog het gehele volwassen leven tot uiting kunnen komen.

Specifieke fobie

In geval van een specifieke fobie ervaar je extreme angst voor één bepaalde situatie, dier of ding of vermijding daarvan. Voorbeelden hiervan zijn: hoogtevrees, vliegangst, angst voor spinnen of de tandarts, claustrofobie. Bij deze stoornis is er geen sprake van specifieke cognities. De vrees en angst, of de vermijding, worden vrijwel altijd direct door de fobische situatie opgeroepen, in een mate die vergeleken met het werkelijke risico lang aanhoudt en buiten proportie is.

Sociale-angststoornis

Wanneer jij een sociale-angststoornis hebt kom je vaak erg verlegen over. Je voelt je vooral in (onbekend) gezelschap onzeker en bloost of beeft vaak. Je bent bang voor elke vorm van kritiek waardoor je overdreven alert bent voor wat er in gezelschap zal gebeuren. Daarnaast ervaar je het gevoel het niet goed te doen, de angst vernederd of afgewezen te worden of aanstoot te geven. De angst om vreemd over te komen en af te gaan beheerst je gedrag. Het leggen van contacten wordt als een enorm probleem ervaren.
Iemand met een sociale-angststoornis is bang voor sociale interacties en situaties waarin er een kans is dat anderen hem kritisch bekijken of vermijdt deze. De situaties waarin een sociale fobie zich voordoet zijn wisselend. Voorbeelden zijn: bang zijn om te telefoneren, in een restaurant te eten, in het openbaar te spreken of iemand te ontmoeten.

Paniekstoornis

Bij een paniekstoornis ervaar je regelmatig paniekaanvallen waarbij je volkomen onverwacht wordt overvallen door extreme angst of een intens gevoel van onbehagen, die binnen enkele minuten een piek bereikt en met lichamelijke en/of cognitieve symptomen gepaard gaat. Daarnaast ben je aanhoudend bezig met of ongerust over het opnieuw krijgen van een paniekaanval of veranderen je je gedrag vanwege de paniekaanvallen. Bij een paniekaanval overheerst het gevoel flauw te vallen, dood te zullen gaan of gek te worden, naast het gevoel de controle over zichzelf te verliezen. Voor een paniekaanval hoeft geen directe aanleiding te zijn.

Agorafobie

Agorafobie wordt ook wel straatvrees of pleinvrees genoemd. Hierbij is er sprake van angst voor minimaal twee van de volgende situaties: reizen met het openbaar vervoer, zich in open ruimtes begeven, in afgesloten ruimtes zijn, in een menigte verblijven of in de rij staan of zich buitenshuis zonder gezelschap in andere situaties bevinden. De angst voor deze situaties ontstaat vanwege de gedachte niet goed weg te kunnen komen en geen hulp te krijgen als er iets zou gebeuren. Wanneer jij straatvrees hebt vermijd je vaak bovenstaande situaties of begeef je enkel in gezelschap van iemand anders omdat je in je eentje vreselijk bang en weerloos voelt en door paniek overvallen kan worden. Sommige mensen met pleinvrees durven niet alleen thuis te blijven.

Gegeneraliseerde-angststoornis

Wanneer jij lijdt aan een gegeneraliseerde-angststoornis dan maak jij je langdurig ernstige zorgen over zaken die bij het dagelijks leven horen. Je ervaart moeilijkheden om zaken zoals geld, gezondheid en het presteren op school of op het werk te beheersen terwijl daar geen reden voor is. Je piekert, ervaart angstige voorgevoelens, je bent vaak somber en overbezorgd. Daarnaast ervaar je lichamelijke klachten zoals rusteloosheid of je gespannen of opgedraaid voelen; concentratieproblemen of ergens niet op kunnen komen; prikkelbaarheid; snel moe worden; verstoorde slaap en spierspanning.